Het bedrijfsleven dat met PFAS werkt of producten met PFAS maakt, staat dubbel in het restrictiedossier. Aan de ene kant biedt het mogelijkheden om ontwikkeling van nieuwe producten en technologieën te versnellen. Anderzijds moet de restrictie wel werkbaar zijn. Het kan ook een beperking vormen voor een aantal chemische stoffen dat nut heeft voor de maatschappij en best op een verantwoorde wijze gebruikt en geproduceerd kunnen worden, vindt Steven van de Broeck directeur REACH en Chemicals policy bij Cefic, de vereniging van de Europese chemische industrie. In een vraaggesprek vertelt hij ons meer over hoe het bedrijfsleven in Europa aankijkt tegen een verbod op PFAS. 

Steven van den Broeck, directeur REACH en Chemical policy, Cefic

Wat is Cefic en wat is jullie rol in restrictieproces?

Cefic is de vereniging van de Europese chemische industrie en vertegenwoordigt zowel kleine als (middel-)grote bedrijven. Met 1.1 miljoen werknemers zijn ze samen verantwoordelijk voor zo’n 15% van de globale productie van chemicaliën. Onze rol is onze leden te informeren en te begeleiden bij de Europese wetgevende processen, inclusief het restrictieproces. Wij bieden de bedrijven en andere belanghebbenden een forum waar ze ervaringen en uitdagingen kunnen bespreken, maar waar bovenal gezamenlijk gezocht kan worden naar oplossingen voor zorgen van de overheden en de maatschappij.

Wat vindt u van zo’n verbod op PFAS voor niet-essentiële toepassingen?

De term ‘PFAS’ omvat duizenden stoffen met zeer uiteenlopende eigenschappen en toepassingen. Sommigen zijn schadelijk voor de gezondheid onder bepaalde omstandigheden. Voor deze stoffen moet het debat gevoerd worden of zij behouden kunnen worden. Dit omvat eveneens het bekijken van acties om emissies te beperken en zelfs tot nul te herleiden. De situatie wordt echter veel complexer wanneer we praten over PFAS die geen gezondheidsrisico inhouden en gebruikt worden in eindproducten die belangrijk zijn voor onze maatschappij door hun unieke eigenschappen. Zo kunnen bijvoorbeeld microchips, die cruciaal zijn voor elk elektronisch apparaat, niet gemaakt worden zonder PFAS.

Zien bedrijven een verbod op PFAS vooral als een beperking of ook als een kans?

Het is moeilijk om op deze vraag een eenduidig antwoord te geven. Het is echt afhankelijk van hoe de restrictie uitgewerkt zal worden. De restrictie kan de ontwikkeling van nieuwe producten en technologieën versnellen. In dat opzicht biedt ze een kans. Anderzijds moeten we de overheden de nodige informatie en duiding kunnen geven om deze restrictie werkbaar te maken. Zo niet, dan zal ze een beperking vormen voor een aantal chemische stoffen die hun nut hebben voor de maatschappij en op een verantwoorde wijze kunnen geproduceerd en gebruikt worden.

Kunt u wat voorbeelden noemen van belangrijke toepassingen? Welke daarvan zouden volgens u niet onder de restrictie moeten vallen?

Deze vraag valt nauw samen met het bredere debat over “essentieel gebruik”, een nieuw concept om chemische stoffen te reguleren in Europa dat door de Duurzaamheidsstrategie voor chemische stoffen werd geïntroduceerd. Er is nog geen consensus over hoe dit concept  geïntegreerd kan worden in Europese wetgeving. Verschillende aspecten hebben al geleid tot een debat tussen betrokken partijen, zoals: Wie gaat bepalen wat essentieel is en wat niet? Hoe kan voorkomen worden dat hele sectoren (bijvoorbeeld cosmetica, persoonlijke verzorging) uitgesloten worden doordat zij beschouwd worden als niet essentieel? Hoe kan dit concept EU besluitvorming vergemakkelijken in plaats van bemoeilijken?


Wij roepen daarom op om het gesprek verder aan te gaan met de Europese Commissie, Europese nationale overheden, de maatschappij en binnen de productieketen en samen tot een gemeenschappelijke aanpak te komen rondom dit concept. Cefic heeft al wat ideeën uiteengezet over hoe het concept “essentieel gebruik” effectief geïntegreerd kan worden in Europese wetgeving. Een daarvan is het opzetten van een Essentieel Gebruik Commité bestaande uit de Europese Commissie, het Europese Parlement, Europese lidstaten, de maatschappij en experts uit de industrie. Een dergelijk comité kan dan publieke verantwoordelijkheid afleggen voor het nemen van beslissingen omtrent wat essentieel is voor de maatschappij, en wat niet.

Totdat onze maatschappij tot een gemeenschappelijke visie komt omtrent wat essentieel is en wat niet, en hoe we dit concept in de praktijk kunnen brengen, is Cefic niet in een positie om te oordelen welke toepassingen al dan niet essentieel of belangrijk zijn. Het zal aan de bedrijven in onze productieketen zijn om aan te geven voor welke sectoren PFAS onontbeerlijk zijn en wat de gevolgen zouden zijn van het verbieden van bepaalde toepassingen. Het finale oordeel zal een politieke beslissing zijn.

Hoe bereidt de industrie zich voor op een verbod, Zijn er koplopers die straks bij een verbod al duidelijk een voorsprong hebben?

De chemische industrie is een door innovatie gedreven en hoogtechnologische sector die jaarlijks meer dan €9 miljard aan onderzoek en innovatie spendeert. Bedrijven doen doorlopend onderzoek naar alternatieven die beter presteren, en veiliger zijn voor mens en planeet om een concurrentievoordeel te creëren. Bedrijven die PFAS produceren en gebruiken vormen hierop geen uitzondering. 
Elke discussie omtrent substitutie en alternatieve technologieën zou het nieuwe concept ‘Safe and Sustainable-by-Design’ in acht moeten nemen. De Europese chemische industrie ziet dit concept als een proces om brede markt acceptatie van alternatieve chemische producten en technologieën te versnellen. Alternatieven die het vertrouwen van consumenten vergroten met betrekking tot de veiligheid, de milieuvriendelijkheid, en de sociale voordelen ervan, alsook de transitie naar een circulaire economie en klimaatneutrale maatschappij bevorderen. Vandaag is er geen universeel geaccepteerde definitie van het ‘Safe and Sustainable-by-Design’ concept. Het uitwerken van deze definitie wordt bepalend voor het succes van de Europese Duurzaamheidsstrategie voor chemische stoffen.

Hoe wordt ervoor gezorgd dat die voorbereiding door de hele keten opgepakt wordt? 

Cefic heeft in maart 2021 een nieuwe Sector Groep opgericht, bestaande uit PFAS-producenten en -gebruikers. Deze groep buigt zich onder andere over het beheer van PFAS-emissies, analytische technieken om PFAS te meten en gaat zich verder verdiepen in de levenscyclusanalyse van eindproducten. De waardeketen heeft een sleutelrol bij het beheren  van PFAS-houdende materialen die het einde van hun levensduur bereikt hebben. Het is enkel samen met de waardeketen dat we de verspreiding van PFAS in het milieu kunnen vermijden en er bestaat geen twijfel dat dit ons gezamenlijk doel is. De Sector Groep zal zich ook inzetten om de dialoog tussen de leden, de waardeketen en de overheden open te houden gedurende het hele restrictieproces. Het is onze overtuiging dat dit de enige manier is om tot een werkbare restrictie te komen die beantwoordt aan de bezorgdheden m.b.t. PFAS en die de industrie toelaat om tijdig actie te nemen.