Het Europees Milieuagentschap (EEA) ondersteunt beleidsmakers in Europa met wetenschappelijke kennis over PFAS. 'We scannen de horizon op de onderwerpen die relevant zijn voor beleid. Zelf werk ik al lang aan PFAS en ook bij de EEA verzamelen we al geruime tijd de wetenschappelijke data. Die kennis zetten we om in advies voor de beleidsmakers.' Aan het woord is Xenia Trier, Expert on chemicals, environment and human health bij het EEA. 'Het is belangrijk dat de beleidsmakers beschikken over actuele kennis uit de wetenschap.
'Als je niet wilt dat het bad overloopt, moet je de kraan dichtdraaien'
Over het EEA
Het Europees Milieuagentschap (EEA) ondersteunt zowel het werk van lidstaten en de Europese Commissie als van het Europees parlement en burgers in het algemeen. Het EEA verzamelt wetenschappelijke inzichten en brengt die over aan beleidsmakers. Het doet zelf geen onderzoek, maar houdt een breed perspectief op welke aandachtsgebieden er zijn voor beleid. Ook evalueert het EEA de effectiviteit van beleid. Voor PFAS heeft het EEA onder andere een PFAS webbriefing gemaakt en factsheets over PFAS in mensen. In de State and Outlook of the Environment 2020 kwamen PFAS en andere persistente en mobiele stoffen in water aan de orde. Het EEA ondersteunt lidstaten, de EC, ECHA en EFSA, ook in de PFAS-strategie (staff working document) onderdeel van de Duurzaamheidsstrategie voor chemische stoffen. Ook zijn er diverse online informatiesessies georganiseerd.
Onafbreekbaar
De extreme persistentie van een enkele PFAS-stof of afbraakproduct daarvan, is de belangrijkste reden tot zorg van EEA. Als gevolg daarvan stapelen deze stoffen zich op in mensen, andere levende organismen en het milieu. Dat betekent dat er meer stoffen bij komen dan eraf gaan. Uiteindelijk worden er niveaus bereikt waarboven PFAS een risico vormen. Het risico op gezondheidseffecten wordt bepaald door de giftigheid van de chemische stof, en de kans dat we er aan blootgesteld worden. Die kans wordt groter als er meer in het milieu terecht komt en mensen meer blootgesteld worden aan PFAS in consumentenproducten. Het merendeel van de stoffen die onderzocht zijn hebben een zeker mate van toxiciteit, of voor de mens, of het milieu of de aardsystemen, zoals klimaatgassen.
De vervuiling met PFAS is erg hoog rond fabrieken waar de PFAS worden geproduceerd of in het productieproces worden gebruikt, en op plaatsten waar het direct in het milieu terecht komt, zoals brandblusschuim of vervuilde kunstmest. Op deze plaatsten kunnen mensen met hoge concentraties PFAS in aanraking komen.
Geen data betekent niet langer geen actie. Eenvoudigweg omdat geen data ook niet betekent geen schadelijkheid.
Gemak boven duurzaamheid
We hebben als samenleving gemak heel lang belangrijker gevonden dan duurzaamheid. We zijn steeds meer gaan consumeren en er is te weinig aandacht geweest voor de consequenties hiervan. Nu gaan we de effecten op het milieu zien.
Het is als het vullen van je bad. Als er meer water inloopt dan er wegstroomt, dan loopt het bad een keer over. Het spreekwoordelijke bad zit al aardig vol met verschillende PFAS. We hebben het punt bereikt dat het gaat overstromen, dat de effecten merkbaar gaan worden. Dat is in het bijzonder het geval in sommige regio’s met veel vervuilde plaatsen. Daar leven mensen met zoveel PFAS in het bloed, dat gezondheidseffecten voorkomen. Bijvoorbeeld op plaatsen in België, Denemarken, Italië en Duitsland.
Het kan anders
Als we deze effecten voor onze samenleving willen voorkomen, dan moeten we producten gaan maken die minder impact hebben op het milieu. Het is daarbij cruciaal niet alleen te kijken naar het risico op blootstelling bij gebruik, maar ook naar de uitstoot gedurende de levenscyclus van de PFAS. Dat is een uitdaging omdat PFAS voor veel toepassingen is toegestaan. Sommige daarvan zijn essentieel voor gezondheid, veiligheid of het functioneren van een samenleving. Het is niet verstandig die toepassingen zomaar te stoppen, maar toe te staan totdat alternatieven zijn gevonden. Voor veel toepassingen bestaan al alternatieven zonder PFAS, zoals waterafstotende kleding, verpakkingsmateralen voor voedsel en cosmetica. Als er nog geen alternatieven zijn, dan is er ruimte voor innovatie. Ik heb er alle vertrouwen in dat, als we hard genoeg zoeken, we vergelijkbare alternatieven zullen vinden.
Verpakkingsmateriaal is een goed voorbeeld. Er was een fabrikant die geen magnetronpopcorn wilde verkopen met schadelijke stoffen voor kinderen in de verpakking. Daarom maakten ze een materiaal dat al bestond geschikt om te gebruiken. Van PFAS in blusschuim is lang gedacht dat het niet zonder kon. Maar er zijn nu alternatieven gevonden en getest. En sommige brandweermannen zeggen dat het beter werkt zonder PFAS. Het voelt in ieder geval ook veiliger, omdat ze er niet aan blootgesteld kunnen worden.
Praktische en duidelijke limieten
Het is de hoop van de lidstaten en wetenschappers die hieraan werken, dat het verbod het overgrote deel van van de PFAS productie, verwerking en consumptie wegneemt. In de tussentijd moeten we ervoor zorgen dat de PFAS die we verbieden niet vervangen worden door PFAS of andere chemische stoffen die vergelijkbaar schadelijk zijn. Dat betekent dat we meer aandacht moeten besteden aan het testen van chemische stoffen op persistentie en toxiciteit, voordat ze op de markt worden toegelaten.
Idealiter doen we dat óók voor kleine hoeveelheden chemische stoffen, want ook die tellen op in de mix van chemicaliën waar we aan blootgesteld worden. Het verbod geldt voor zowel producten die in Europa geproduceerd, als geïmporteerd worden. Om te zorgen voor een gelijk speelveld is het belangrijk dat er praktische richtlijnen en duidelijke limieten komen waar handhavers, maar ook producenten gebruik van maken. Ook moeten er handhavingsmethoden komen en moeten commerciële partijen toegang hebben tot chemische stoffen die nodig zijn voor het kalibreren van instrumenten.
Zijn we nog op tijd om wereldwijde PFAS-vervuiling te voorkomen?
Nee, PFAS zijn helaas al overal ter wereld te vinden. Tot aan de Himalaya en Zuidpool aan toe. En waar de meeste ontwikkelde landen instituties hebben die de PFAS kunnen aanpakken of zelf verwijderen -tot zekere hoogte is dat mogelijk- geldt dat voor veel andere landen niet. Die hebben niet de systemen en instituties om hun mensen en milieu te beschermen tegen (nog steeds doorgaande) PFAS-vervuiling. Dat is bijvoorbeeld het geval in China en India, waar veel van de PFAS ter wereld op dit moment wordt geproduceerd. Een ander probleem is dat PFAS niet alleen verspreid is in veel producten, maar ook in kleine hoeveelheden wordt gebruikt. Die kleine hoeveelheden stapelen zich wel op. Hoe worden bijvoorbeeld de stoffen uit Lithiumbatterijen opgevangen bij het hergebruik? Zelfs als de hoeveelheid PFAS per product klein is dan stapelt het toch op uit elk van deze producten. Als de vervuiling eenmaal is opgetreden is het vaak niet mogelijk (onomkeerbaar), te duur of praktisch onmogelijk, om PFAS helemaal uit het milieu te verwijderen.
Sinds de zorgwekkendheid van PFAS breed wordt erkend, zijn we, vergeleken met andere chemische stoffen, best snel met wet- en regelgeving. In sommige gevallen wisten PFAS-fabrikanten al decennia lang dat het schadelijk is. Ze hebben echter geen actie ondernomen, of deze informatie voor autoriteiten achter gehouden. Maar er komen ook nu nog nieuwe PFAS op de markt. Voor het overgrote deel van de PFAS zijn de risico’s en hoeveel ze voorkomen en milieu of producten nog niet volledig onderzocht. Met het verbod op de groep PFAS werken de lidstaten van de EU samen om ook voor de PFAS waar we nog weinig van weten al voorzorgsmaatregelen te nemen. Wetgeving op groepen of hele classificaties van stoffen is een relatief nieuwe ontwikkeling die in de landen en de EU nu wordt toegepast.
Geen data betekent niet langer geen actie. Eenvoudigweg omdat geen data ook niet betekent geen schadelijkheid. We hopen de wetgevende activiteiten te versnellen om vervuiling te voorkomen door zorgwekkende stoffen met intrinsieke eigenschappen die het waarschijnlijk maken dat ze schadelijk zijn. Dat betekent dat er niet voor iedere individuele stof bewijs nodig is. Deze groepsbenadering is uniek, al is er ook interesse in deze aanpak in sommige staten in de VS.
Hoe ziet de toekomst eruit?
We zien bij het EEA de wereld snel veranderen en instabieler worden. Klimaatverandering en politieke instabiliteit kunnen tot conflicten leiden. Dat verhoogt de kans op incidenten bijvoorbeeld door extreem weer, brand, overstromingen of uitval van elektriciteit. Hierdoor kunnen vervuilde locaties overstromen, wordt afvalwater niet goed verwerkt, of komt giftige rook vrij. Ook het smelten van de ijskappen draagt hieraan bij. Het wordt steeds moeilijker wordt om de verspreiding van PFAS te voorkomen. Zulke catastrofes zullen vaker voorkomen. Daarnaast zullen we door de wereldwijde uitputting onze grondstoffen meer moeten gaan hergebruiken, ook water bijvoorbeeld. Zolang we daar schadelijke chemische stoffen aan blijven toevoegen, zullen de niveaus daarvan stijgen en mensen er meer aan blootgesteld worden. Het is daarom beter om in de situatie waarin de wereld zich bevindt, giftige stoffen in producten zoveel mogelijk te vermijden. Dat is ook waar de Duurzaamheidsstrategie voor chemische stoffen toe oproept en waarin Nederland een voortrekkersrol vervult. Het zorgen voor de overgang naar Veilige en duurzame chemische stoffen en producten.