Tekst Simon Fousert
Foto Sander Koning

Vol vertrouwen liet Marion Reddingius zich in 2003 opereren aan haar bekkenbodem. Maar na haar operatie bleef ze pijn houden. Voor haar is duidelijk dat er een relatie is tussen haar klachten en het ingebrachte bekkenbodemmatje. Ze hoopt op meer meldingen bij het MEBI, zodat er meer en beter onderzoek gedaan kan worden. ,,Er zijn veel meer mensen met klachten dan het aantal meldingen tot nu toe.”

Marion Boortman
Bij Marion Reddingius werd in 2003 een bekkenbodemmatje geplaatst

,,Ik had last van 4 verzakkingen: baarmoeder, vagina, blaas en darm, dus dat was fors”, vertelt Marion (69). ,,Er was al van alles geprobeerd, maar op een gegeven moment werd besloten dat ik geopereerd moest worden. Ik dacht er toen verder niet over na. Het was iets wat moest gebeuren en ik ging daar gewoon in mee. Maar na de operatie bleef ik pijn houden. Dat vertelde ik ook bij de eerste controle: ik was niet tevreden. Maar er werd gezegd dat alles er, op basis van inwendig onderzoek, goed uitzag. Dus er was niks aan de hand.”

Verschillende klachten na plaatsing

Marion ervaarde na de plaatsing van het bekkenbodemmatje wel degelijk klachten: ,,Ik kreeg veel pijn in mijn onderbuik en aan het heiligbeen. Ook is er sprake van urineretentie waardoor ik 6 keer per dag moet katheteriseren. Seksueel contact is pijnlijk, maar ook fietsen en zitten. En ik ben meer en meer overgevoelig geworden voor medicijnen. Toch werd er gezegd dat het niet aan het bekkenbodemmatje kon liggen en dat ik die klachten waarschijnlijk sowieso wel had gekregen. Nu weten we dat sommige vrouwen 20 jaar na plaatsing van een bekkenbodemmatje nog klachten krijgen, en er zijn ook vrouwen die zo wanhopig worden dat ze niet meer willen leven. Het heeft een enorme impact op je doen en laten en op je relatie."

Weinig aandacht

Dat alles ‘er goed uitziet’, krijgt Marion in de loop van de tijd vaker te horen, van verschillende artsen. ,,Op zich kon ik mijn verhaal wel kwijt, er werd alleen niks aan gedaan. Die ervaring heb ik soms nog steeds. Er is sinds de coronaperiode ook veel minder aandacht voor bekkenbodemmatjes. Bijvoorbeeld in de media en politiek.” Dat maakt dat Marion nu weer aandacht voor de klachten na het plaatsen van een bekkenbodemmatje wil vragen. ,,Ik heb ook een tijd gedacht: ‘laat maar’, ik ga me er niet meer mee bezig houden. Maar bij nader inzien wil ik toch mijn ervaringen delen. Misschien herkennen mensen zich in mijn verhaal.”

Meer aandacht is volgens Marion ook hard nodig als je kijkt naar het aantal meldingen die over de matjes bij het MEBI zijn binnengekomen. ,,Tot en met 2021 gaat het om ruim 160 meldingen. Bij lotgenotenvereniging MeshedUp zijn veel meer mensen met klachten zijn, wel 1.600. Dat zien we alleen niet terug in het aantal meldingen bij MEBI. Dan vraag ik me af: waar zijn deze mensen?”

Feit! 55% van de melders geeft aan dat klachten een grote tot zeer grote impact hebben op het dagelijks functioneren

Laagdrempeliger melden

Ze heeft hier wel ideeën over. ,,Leg bijvoorbeeld informatie over het MEBI bij zowel huisartsen als specialisten neer.” Ook kan het melden bij MEBI volgens haar een stuk laagdrempeliger. ,,Ik denk dat het formulier van nu mensen kan weerhouden om te melden. Hoewel er al een aantal dingen zijn verbeterd, zoals de uitleg over de vragen die gesteld worden en het feit dat je het formulier eerst even kan uitprinten. Maar het is een hoop werk en op de een of andere manier doen mensen het niet. Ik vind ook dat het tussentijds opslaan handig zou zijn. En misschien melden sommige mensen zich ook niet omdat ze het gevoel hebben dat er niks mee gedaan wordt. Dat gevoel heb ik zelf soms ook."

Wantrouwen naar de zorg

Gezondheidsklachten na het plaatsen van een implantaat en gebrek aan goede analyses hiervan, kunnen ook meer wantrouwen geven richting de zorg. ,,Na deze ervaring met het matje ben ik zelf ook wantrouwiger geworden. Als ik straks een ander implantaat nodig heb, ga ik eerst zelf alles goed evalueren. Ik ben nu wel argwanend. Als ik nu een medicijn voorgeschreven krijg, kijk ik ook altijd even hoe en wat. Maar naar medicijnen wordt volgens mij meer onderzoek gedaan dan naar implantaten. In mijn geval ging het om een bekkenbodemmatje, gemaakt van polypropyleen waarvan de leverancier zwart op wit heeft gezegd dat dit materiaal niet geschikt is voor plaatsing in het menselijk lichaam. Ik ben van mening dat er net zoveel onderzoek naar medische hulpmiddelen moet komen als naar medicijnen. Als iets in je lichaam wordt geplaatst, vind ik dat het goed onderzocht moet zijn. En als er dingen misgaan met een implantaat, moet ook goed onderzocht worden hoe dat komt.”

Marion sluit af met een oproep. ,,Ik hoop dat alle vrouwen met gezondheidsklachten na plaatsing van een implantaat dit melden bij MEBI. Hoe meer mensen zich melden, hoe groter de kans op meer onderzoek naar mogelijke problemen met implantaten.”