Tekst Marnix de Ridder en Hendrik Bergsma

Bij een stralingsongeval is het essentieel om te weten welke gebieden besmet zijn geraakt. Dat bepalen we door stralingsmetingen en verspreidingsberekeningen te combineren. Dit proces willen we ook kunnen oefenen, want in het echt zullen metingen natuurlijk alleen maar de achtergrondwaarden aangeven. In een eerdere editie van Altijd Alert schreven we al over de oefentool die het RIVM daarvoor heeft ontwikkeld. Op basis van een oefenscenario, locatie en weergegevens worden de metingen gesimuleerd. De oefentool heeft nu een nieuwe naam: RODIN (Realtime Online Detector simulator In Nucleair exercises). Het RIVM heeft de afgelopen periode de metingen en de weergave van die metingen uitgebreid, o.a. naar de metingen die de Veiligheidsregio’s zouden kunnen uitvoeren.

Hoe werkt RODIN?

Gebruikers geven in RODIN aan voor welke locatie ze een meting willen uitvoeren en welk type meting. Op basis hiervan en met de meest recente weergegevens berekent RODIN wat de gebruiker bij een echt ongeval zou hebben gemeten. Voor de Veiligheidsregio’s komen deze oefenmetingen beschikbaar in hetzelfde type Excelbestand als waarin ze hun radiologische metingen registreren. De Veiligheidsregio kan dit bestand vervolgens op de operationele manier via CalWeb insturen. 

Webpagina van RODIN ingelogd als brandweer en Excelbestand, gegenereerd door de Oefentool.

Verspreidingsberekeningen en metingen

Tijdens een ongeval met straling wordt de verspreiding van het vrijgekomen radioactief materiaal berekend. Dat is een rekenintensief proces. Want waar kan het radioactieve materiaal naar toe zijn gewaaid? Waar kan het zijn neergeregend? Welke stoffen zijn er eigenlijk vrijgekomen? 
Bij deze berekeningen wordt uitgegaan van bepaalde aannames. Bijvoorbeeld over welk, of hoeveel materiaal er uit de bron is vrijgekomen. De metingen kunnen vervolgens gebruikt worden om deze aannames te controleren. Wanneer de metingen radioactieve stoffen aantonen die niet verwacht waren, of in veel grotere of kleinere hoeveelheden, dan is de aanname niet juist geweest en kan die worden bijgesteld. Zo kunnen we de gevolgen van een stralingsongeval beter bepalen en in kaart brengen.
Het goed kunnen vergelijken van metingen met de resultaten van verspreidingsberekeningen is daarom van groot belang.

Verbetering van de weergave van metingen

Het RIVM heeft de weergave van metingen in combinatie met verspreidingsberekeningen verbeterd. We gebruiken daarvoor de software QGIS. Naast een grafisch overzicht van de soortmetingen die beschikbaar zijn gesteld, is met name voor de weergave tijdens oefeningen veel verbeterd. We kunnen nu rekening houden met het feit dat voor de simulatie van de metingen vaak een andere dag wordt gebruikt dan het actuele weer tijdens een oefendag, terwijl de meetsystemen en de oefendeelnemers juist de datum van de oefendag willen gebruiken. We moeten af en toe het weer van een andere dag gebruiken voor de simulatie om ervoor zorgen dat de wind over een bepaald gebied waait waar de aandacht naar toe moet binnen de oefening.
Onderstaande figuur geeft de pluim weer die brandweervoertuigen gemeten hebben. Door al rijdend te meten ontstaat een beeld van de overeenstemming tussen de metingen en de verspreidingsmodellering op verschillende tijdstippen. 

Tweetal bewegende brandweervoertuigen (ruitvormig) uit de Veiligheidsregio Zeeland die metingen uitvoeren met modelresultaten op verschillende tijdstippen.