Tekst Tom Fleur, Peter Bosch en Pieter Kwakman

Waakvlaminstituten kunnen bij een stralingsincident gevraagd worden om lucht en depositie te bemonsteren en te meten met behulp van gammaspectrometrie. Omdat dit voor de instituten geen routinewerk is organiseert het RIVM elke drie jaar een ringonderzoek. We testen dan onderling de bemonstering, meting en analyse. Zo ook dit voorjaar. 

Luchtbemonsteringsinstallatie of monsternamepomp.

De context: het belang van meten bij een stralingsincident 
Bij een groot stralingsincident maakt de meetcoördinator van de ongevalsorganisatie straling (OOS) zo snel mogelijk een overzicht op van de radiologische situatie. Dat beeld wordt gevormd met behulp van metingen en modellen. Het RIVM voert veldmetingen uit met de stralingsmeetwagens. Verder zijn er metingen van het Nationaal Meetnet Radioactiviteit (NMR) , de stralingsmeetwagens van Defensie, de meetploegen van de brandweer én dus de waakvlaminstituten (WVI). De 9 WVI’s  kunnen worden geactiveerd om lucht en depositie te bemonsteren en te meten met behulp van gammaspectrometrie.  

Meetprotocol: Luchtbemonstering en depositie
Volgens het standaard meetprotocol moeten de WVI’s tijdens een inzet 2 uur lang lucht aanzuigen door een filterpakket. Dit filterpakket kan onder andere de drie meest voorkomende jodiumverbindingen absorberen. Het bestaat uit een aerosolfilter (HI), een koolfilter (I2) en twee koolpatronen (CH3I). Het aerosolfilter absorbeert tevens aerosol-gebonden radionucliden. Daarnaast beschikken de WVI’s over een grote opvangbak, voor droge en natte depositie. De WVI’s analyseren vervolgens met eigen procedures deze monsters door middel van gammaspectrometrie. 

Tijdens een incident is het belangrijk continue de nieuwste metingen te ontvangen. Om dit te garanderen moeten de WVI’s  de resultaten van de filtermetingen binnen twee uur en van de depositie monsters binnen 24 uur,  via de Calamiteitenwebsite (CalWeb) van het RIVM opsturen.

Doelen ringonderzoek
Het ringonderzoek onder de WVI’s heeft drie doelen: 

  1. Het controleren van de kwaliteit van de metingen.
  2. Het kunnen meten en rapporteren onder tijdsdruk.  
  3. Het uitwisselen van kennis en ervaring op het gebied van metingen en kalibraties, met name voor het koolpatroon.

Uitvoering ringonderzoek 2024

De afdeling Stralingsincidenten, Monitoring en Analyse (SMA) van het RIVM heeft het onderzoek georganiseerd en uitgevoerd.  Verschillende taken waren bijvoorbeeld ICT-ondersteuning, monstervoorbereiding en metingen op het radionuclidenlaboratorium, bestellingen, risico-inventarisaties, kalibraties, advies en uitwerkingen van wetenschappelijk medewerkers en organisatoren.  

In twee weken tijd zijn alle WVI’s bezocht en hebben ze allemaal het onderzoek afgerond. Alle resultaten zijn binnen. Het RIVM gaat nu de rapportage en evaluatie schrijven. Ieder resultaat van ieder WVI krijgt een score, afhankelijk van hoe goed ze het hebben gedaan. Er kan slecht, matig of goed gescoord worden. De Ongevalsorganisatie straling  (OOS) en de WVI’s streven ernaar dat alle resultaten in de categorie goed vallen. Het antwoord op de vraag of dat gelukt is zal moeten wachten op een volgende editie van Altijd Alert.

De Waakvlaminstituten zijn:

  • EPZ (Borssele)
  • KVI-CART (Groningen)
  • NRG (Petten)
  • RID (Delft)
  • RIVM (Bitlhoven)
  • Sitech (Geleen) 
  • TU/e (Eindhoven)
  • Urenco (Almelo)
  • WFSR (Wageningen)