Tekst Niels van Veen en Henry Keijzer

Het RIVM heeft recent verschillende onderzoeken gedaan naar verspreiding van schadelijke stoffen bij branden. Uit de onderzoeken blijkt dat metingen van de MOD met name nuttig zijn bij branden met specifieke kenmerken. Het gaat dan bijvoorbeeld om de eigenschappen van de brandstof of weersomstandigheden. Dit artikel beschrijft wat dit betekent voor de MOD-meetstrategie en welke innovaties er worden doorgevoerd.   

Vragen?

U kunt uw vragen over de MOD-meetstrategie aan ons stellen per e-mail: incident@rivm.nl.

In geval van spoed kunnen hulpverleners bij brandincidenten  24/7 contact opnemen met de MOD-coördinator: 088 689 7542. Bijvoorbeeld voor advies of om te overleggen of metingen nuttig en/of noodzakelijk kunnen zijn.  

In 2023 verscheen het rapport Meetresultaten bij branden 2008-2021. Binnenkort volgt de publicatie van het rapport over warmte, pluimstijging en depositie bij brand. Dit laatste rapport is de onderbouwing van een aantal verbeteringen in Pluimradar. Met Pluimradar kunnen de MOD en Adviseurs Gevaarlijke Stoffen de verspreiding van rook in kaart brengen met gebruik van actuele weergegevens. 

Wat zijn de belangrijkste lessen? 

Op hoofdlijnen kun je stellen dat de blootstelling aan schadelijke stoffen bij brand vooral relevant is als de rook zich langdurig verspreidt op leefniveau. Deze branden zijn te herkennen aan een rookpluim die niet stijgt, maar laag bij de grond blijft. Factoren die bevorderen dat een rookpluim bij de grond blijft zijn; een geringe warmte-inhoud van de brand en specifieke weersomstandigheden. Deze factoren zijn in ons rapport gekwantificeerd en worden als verbetering ingebouwd in Pluimradar. 
De concentratie van schadelijke stoffen neemt verder van de brand steeds meer af. Bij de meeste branden worden de hoogste concentraties van schadelijke stoffen in de lucht gemeten tot ongeveer 300 m van de brand. Een uitzondering hierop is bijvoorbeeld als er dioxinen worden gevormd. Dan kunnen normen tot op meer dan 1 km overschreden worden.

MOD-meetstrategie gaat zich richten op lucht in directe omgeving 

Het uitvoeren van metingen door de MOD heeft vooral meerwaarde als het gaat om een complexe of grootschalige brand met gevaarlijke stoffen, afval, onbekende stoffen en/of chloorhoudende materialen als brandmateriaal.
Op basis van deze onderzoeken heeft de MOD de meetstrategie bij branden aangepast. Luchtstofmetingen in de directe omgeving van de brand en realtime-metingen krijgen meer prioriteit.  
Afhankelijk van het scenario en de eerste meetresultaten kan dit meetgebied worden uitgebreid. De MOD kan bijvoorbeeld in de rook van branden een eerste risicoschatting maken van het vrijkomen van dioxinen. Dit door middel van luchtstofbemonstering en chloormetingen met behulp röntgenfluorescentie (XRF).  

Meer focus op fijnstof 

Ook legt de MOD meer focus op het meten van fijnstofconcentraties en de bijbehorende locatie en duur van een rookpluim in benedenwinds gebied. Er zijn steeds meer aanwijzingen dat fijnstof een negatieve invloed heeft op de volksgezondheid. In het pilotproject DESIRE worden fijnstofmetingen gedaan met behulp van sensorkits. Deze zijn in staat om naast fijnstof (PM2,5 en PM10) ook koolstofdioxide, koolstofmonoxide en vluchtige organische componenten (VOC’s) te meten. De meetwaarden van de sensorkits zijn op afstand uit te lezen en worden in een geo-applicatie visueel getoond. Daardoor ontstaat een beter beeld over de verspreiding van rook en mogelijk blootstelling aan gevaarlijke stoffen in het benedenwinds gebied. Het beschreven principe werkt maar wordt nog getest in de praktijk. 

Onderzoek gaat door: andere stoffen en nieuwe technologie 

De komende jaren blijft de MOD onderzoek doen naar metingen bij branden. Zoals naar het meten van andere stoffen (stofgroepen) zoals isocyanaten als nieuwe, aanvullende meetmogelijkheid. Ook de toepassing van innovatieve technologieën om metingen en monstername te doen met bijvoorbeeld drones en remote sensing wordt verder onderzocht. 

Uitbreiding functionaliteit Pluimradar

Het RIVM gaat Pluimradar uitbreiden. Naast meteo gegevens komt er een keuzeoptie van de brandkenmerken. De brandkenmerken beïnvloeden de warmteflux van de rook en dus ook de mate van pluimstijging. De mate van pluimstijging beïnvloedt rookconcentraties in de omgeving en de  plek waar de meeste depositie zich afzet.  
In de huidige versie van Pluimradar moet de gebruiker zelf opgeven hoe hoog de rookpluim komt. Dit blijkt in de praktijk niet altijd eenvoudig te zijn. In de nieuwe functie hoeft dit niet meer en wordt deze hoogte berekend m.b.v. de brandkenmerken. De tool zal naar verwachting in het voorjaar van 2024 zijn aangepast.