Tekst Lodewijk van Dooren
Foto RIVM

De RIVM-responsorganisatie bestaat uit veel verschillende medewerkers met diverse taken. Functiegroepen in jargon. In Altijd Alert stellen we dat werk en de mensen graag aan u voor. Deze keer aandacht voor de Stralingsmeetwagens. Ze hoeven gelukkig niet vaak in actie te komen, maar staan altijd paraat. Functiegroeptrekker Peter Bosch vertelt wat daar allemaal bij komt kijken. Hij doet dit naast zijn werk voor het Nationaal Meetnet Radioactiviteit (NMR). 

‘Ik begon precies in de eerste lockdown. Dat was wel een rare tijd. De meeste collega’s heb ik in inmiddels wel ontmoet. We hebben het geluk dat het NMR een kritisch proces is. Dus we mochten naar kantoor’.    


Wat doet de Functiegroeptrekker Stralingsmeetwagens?  

De stralingsmeetwagens en bemensing daarvan vormen een functiegroep in de responsorganisatie. In totaal zijn we met 11 medewerkers. We hebben bij het RIVM 2 stralingsmeetwagens. Als trekker van deze groep organiseer ik regelmatig overleggen met elkaar. Onze inzet is niet vaak nodig, maar het is wel belangrijk elkaar regelmatig te ontmoeten en vaardigheden op peil te houden. Daarnaast zorg ik ervoor dat we jaarlijks oefenen zodat we klaar staan mocht het nodig zijn.  

Komen de wagens wel eens in actie?  

In de tijd dat ik hier werk is het een keer bijna gebeurd, toen er op Hemelvaartsdag brand was op het dak van de oude kerncentrale in Dodewaard. Gelukkig bleek er niks aan de hand, maar we stonden wel klaar voor het geval het nodig mocht zijn.   

Daarnaast hebben we een keer met de meetwagens geholpen bij het onderzoeken naar radioactiviteit van staalslakken (zie bericht vorige Altijd Alert). Daar moest op locatie gemeten worden. Wij hebben toen met de meetwagens geholpen die metingen te verrichten.     

Hoe vaak oefenen jullie? 

Standaard controleert iedereen twee keer per jaar of alle apparatuur nog werkt. Op die manier heb je alles weer even in je handen en houdt je er routine in. En dat is ook oefenen. Een bijkomend voordeel is dat de operationaliteit van de stralingsmeetwagen daarmee ook periodiek wordt gecontroleerd.

Daarnaast doen we jaarlijks met de meetwagens mee aan een grote oefening van de hele responsorganisatie. En we trainen onze eigen functiegroep. Bijvoorbeeld met een kleine oefening, of het trainen van een specifiek onderdeel.   

Oefenen jullie ook wel eens buiten het RIVM?  

Het verschilt per keer. Net wat handig is. Als je voor een uurtje traint, of nakijkt of alles nog werkt, dan doen we dat op het RIVM. Maar vorig jaar zijn we op training in Loenen geweest bij een oefenlocatie van de brandweer van Veiligheidsregio Noord- en Oost-Gelderland (VNOG). Dat was een hele dag en dan is het wel de moeite. Het is ook goed om op andere locaties te oefenen. Als we een inzet hebben zijn we ook niet op het RIVM. Dus op een plek oefenen waar je nooit komt en in een nieuwe situatie heeft zeker meerwaarde. 

Als er echt iets gebeurt, gaat het al snel om een groot effectgebied. Hoe oefen je dat?    

Onze wagens kunnen bij een radiologisch incident het land in en metingen verrichten. We kunnen zelfs rijdend meten en op die manier in een radioactieve wolk metingen verrichten. We oefenen dat bijvoorbeeld als we onderweg zijn van of naar een oefenlocatie. Die metingen zelf gaan automatisch. Je zet het aan als je gaat rijden. Tijdens het rijden hoef je daar niets aan te doen.  

We kunnen veilig door een radioactieve wolk rijden doordat de luchtdruk in de wagens hoger is dan buiten. Dat betekent dat er niets van buiten naar binnen kan waaien. Verversing van lucht gaat door filters waar de radioactiviteit uit wordt gehaald. Dat geldt ook voor de cabine. Alles wat voor het meetgedeelte zit, is afgeschermd. Ook voor de bestuurder van de wagen.  

Hoe oefen je dat als er niks te meten valt?  

Jaarlijks doen we mee aan de grote oefening van de hele responsorganisatie. De data voor die oefening krijgen we aangeleverd via de speciale door het RIVM ontwikkelde oefentool. Daarmee wordt vanuit het scenario van de oefening berekend wat je op die locatie zou meten. De locatie kun je zelf invoeren. Dus als er een oefening in Zeeland is hoef je daar niet fysiek naar toe: in de oefening geef je aan op welke locatie je bent en wat je meet. De meetresultaten worden dan automatisch berekend. Op die manier kunnen we waardes generen voor een situatie die lijkt op de situatie als er werkelijk iets zou zijn. We oefenen daarnaast natuurlijk wel hoe je de juiste resultaten krijgt en hoe je die analyseert. Ook moeten we samen bepalen wat we met de situatie doen, bijvoorbeeld welke kant we op gaan rijden.   

Meer weten over de oefentool? Lees dan ook het volgende artikel in dit magazine.