Tekst Henry Keijzer
Foto iStock

De MOD wordt regelmatig gevraagd om metingen te doen bij branden. Het doel van deze metingen is om inzicht te krijgen in welke schadelijke stoffen bij brand vrijkomen en wat de mogelijke gezondheidsrisico’s zijn. Maar kunnen we nu uit al die branden ook conclusies trekken? Om die vraag te beantwoorden analyseerde het RIVM de resultaten van 132 branden uit de afgelopen 15 jaar. De uitkomsten staan in het op 18 juli 2023 gepubliceerde RIVM-rapport ‘Meetresultaten bij branden’. 

Waarom dit rapport?  

Na het RIVM-rapport ‘Emissies bij branden’ van 2007 is er niet meer systematisch gekeken naar de uitkomsten van MOD-metingen bij branden. Dus het was tijd om te onderzoeken of de conclusies uit dat onderzoek nog wel van toepassing zijn.   

Wat zijn de uitkomsten?  

Een conclusie die we konden bevestigen was dat schadelijke stoffen vooral aantoonbaar zijn op minder dan 300 meter van de brand. Op meer dan 1 kilometer van de brand meten we bijna nooit risicovolle concentraties schadelijke stoffen. Dat komt omdat de stoffen zich in de lucht verspreiden en verdunnen. De gezondheidsrisico’s zijn hierbij heel klein.  

Metingen zoals de MOD deze uitvoert, zijn dus niet altijd nodig, maar er zijn uitzonderingen. Bij sommige branden geven deze MOD metingen nuttige en soms zelf noodzakelijke informatie. Dat geeft handvatten om maatregelen te nemen om (verdere) milieuschade en of gezondheidsschade te voorkomen.  

Bij welke branden zijn MOD-metingen wel nodig?   

Het gaat om branden die lang duren, waarbij lang moet worden nageblust, met veel rookontwikkeling, of waarbij de rook blijft ‘hangen’ en weinig opstijgt. Dit geldt vooral voor branden bij bedrijven in de afvalverwerking, sloop en recycling en in opslagloodsen en grote gebouwen. Meten kan ook nuttig zijn bij maatschappelijke onrust of als hulpdiensten of bevoegd gezag erom vragen.  

Daarnaast blijft de MOD onderzoek doen naar stoffen die tot nu toe nog niet zijn gemeten, maar wel in de rook van een brand kunnen voorkomen, zoals isocyanaten. Door ontwikkelingen, zoals de energietransitie, kunnen nieuwe type branden ontstaan waarbij andere stoffen vrijkomen die potentieel schadelijk zijn, of waarbij de concentratie van vrijgekomen schadelijke stoffen verandert. Ook naar deze stoffen wil de MOD onderzoek blijven doen.

Casus: dioxinen bij afvalbrand

De recente afvalbrand bij AVR is een voorbeeld van een uitzonderlijke brand. Er zijn bij deze brand dioxinen vrijgekomen. Dioxinen kunnen zich tot meer dan 1 kilometer van de brand verspreiden. Als de dioxinen op gras neerslaan dan kan dit een risico vormen voor de voedselvoorziening. Het kan in de melk terechtkomen van de koeien die dit gras eten. De MOD heeft het gras in de omgeving van de brand bemonsterd en geanalyseerd. Dit onderzoek duurt echter meerdere dagen. De MOD kan ook in de actieve rookpluim metingen verrichten. Met deze methode kan de MOD binnen 3 uur een indicatie geven of er dioxinen zijn gevormd.   

En nu?  

De MOD gebruikt de uitkomsten van dit rapport om de meetstrategie aan te passen. Deze nieuwe meetstrategie is begin volgend jaar klaar. Voor vragen kun je contact opnemen met Henry Keijzer.