Tekst Margreet van Zanten en Rob Jongeneel

Gevaarlijke stoffen houden zich niet regiogrenzen. En dus zijn er in dat geval bij een incident meerdere meetploegen betrokken. De IBGS-werkgroep ‘effectgebied’ heeft voor deze situatie een werkwijze voor de brandweer opgesteld: Aan het regionaal operationeel team (ROT) in de bronregio wordt een extra Adviseur Gevaarlijke Stoffen (AGS) en Coordinator Verkennings Eenheid (CVE) toegevoegd. Deze krijgen als taak de inzet van alle meetploegen te coördineren. Op 25 augustus is deze werkwijze beoefend. De MOD bood tegenspel in dit fictieve incident in Gelderland-Midden. Margreet van Zanten en Rob Jongeneel delen hun ervaringen. Ook interesse in een oefening? Laat het ons weten.  

Een nieuwe manier van werken kan niet ingevoerd worden zonder in de praktijk te oefenen. Daarom organiseerde de  IBGS-werkgroep ‘effectgebied’ een tabletop-oefening met een regio-overstijgend effectgebied. De betrokken functionarissen deden mee vanuit hun eigen regio. Het doel was om de werkwijze te oefenen, te evalueren en waar nodig te verbeteren.  
MOD-coördinator Margreet van Zanten en MOD- onderzoeksleider Rob Jongeneel verzorgden tegenspel voor de coördinerend Adviseur Gevaarlijke Stoffen (cAGS) in het regionaal operationeel team.

De casus:  

De oefening betrof een fictief incident in Gelderland Midden, waarbij een zeer gevaarlijke en stinkende stof vrijkwam. Deze stof verspreidde zich tot in aangrenzende veiligheidsregio’s. De Adviseurs Gevaarlijke Stoffen (AGS) en Coördinatoren Verkenningseenheden (CVE) van de brandweer in de betrokken regio’s moeten de incidentbestrijding en hulpverlening met elkaar afstemmen. De MOD en andere externe partijen worden ingeschakeld ter ondersteuning van de incidentbestrijding.  

De nieuwe werkwijze

De nieuwe werkwijze betekent dat er bij een regio-overstijgend incident een extra AGS en CVE aan het regionaal operationeel team (ROT) in de bronregio wordt toegevoegd. Deze krijgt als taak de inzet van de meetploegen van eigen en andere regio’s en externe partijen te coördineren, waarbij iedereen op afstand zit. 

De nieuwe werkwijze lijkt ook voor grootschalige stralingsongevallen toepasbaar. Ook radioactieve stoffen verspreiden zich al snel over meerdere veiligheidsregio's. Voor deze ongevallen hebben RIVM, Defensie en brandweer recent een gemeenschappelijke meetstrategie ontwikkeld. Het is duidelijk dat een flinke inspanning nodig is om de coördinatie tussen de nationale en regionale meetploegen vorm te geven. Dit is een belangrijke overeenkomst met de regio-overschrijdende ongevallen met chemische stoffen. De verwachting is dan ook dat de nieuwe werkwijze ook bij stralingsongevallen de coördinatie aanzienlijk kan vereenvoudigen.

Ervaringen vanuit de MOD

Rob: “Het was een leerzame oefening omdat het zowel ging over de inhoud als het proces. We merkten dat de nieuwe werkwijze goed werkte door de heldere communicatielijnen. We konden als MOD daardoor een snelle inhoudelijke ondersteuning bieden. 
Margreet: “Gelukkig komt zo’n grootschalig incident zelden voor in Nederland. Maar juist daarom is het zo waardevol om te oefenen, zodat weten wat we moeten doen als het wel in het echt gebeurt. En de oefening was ook een ideaal moment om een MOD-coordinator in opleiding mee te laten lopen. Zo kon ook hij kon ervaren wat er allemaal komt kijken als er ergens een incident is''. 

Tevreden oefenleiding

Ook de oefenleiding was tevreden over het verloop van de oefening en de interne leerdoelen. Daarnaast was de brede opzet van de oefening, met externe partijen zoals de MOD en de Geneeskundig Adviseur Gevaarlijke Stoffen (GAGS) die tegenspel verzorgden, nuttig. Zowel tijdens de oefening als tijdens de evaluatie.