Tekst Lodewijk van Dooren
Foto RIVM

Een jaar lang ondersteunt de Limburgse IBGS’er Patrick Ewalds voor 2 dagen in de week de Ongevalsorganisatie Straling (OOS) van het RIVM. Voor die tijd had hij van de OOS eigenlijk nog nooit gehoord. Maar na bijna een jaar is dat wel veranderd. ‘We hebben de ongevalsorganisatie hard nodig bij een radiologisch incident. Zij kunnen de prognose maken wat dit radiologisch betekent en kunnen met  metingen deze modelberekeningen verifiëren en duiden.’

Door bij elkaar in de keuken te kijken verbetert de samenwerking bij een incident.

Wat bracht je tot deze keuze?  

Ik werk bij de Veiligheidsregio Limburg Noord en kende het RIVM tot nu toe vooral van de Milieuongevallen Dienst (MOD). Als AGS heb ik zelf een aantal keer een inzet gedraaid met de MOD. Maar de Ongevalsorganisatie straling (OOS) kende ik eigenlijk nauwelijks. Voor mij daarom een mooie gelegenheid om mijn netwerk binnen de incidentbestrijding gevaarlijke stoffen (IBGS) uit te breiden. En gelijk ook inzicht te krijgen in de wereld van de ongevalsorganisatie straling. 

Een jaar gedetacheerd, wat doe je dan zoal?

Ik ondersteun de OOS bij de voorbereiding op stralingsincidenten. Dat gaat niet alleen om kerncentrales of kernongevallen, maar ook om stralingsongevallen bij transport of installaties waar met radioactieve stoffen wordt gewerkt. Vanuit de OOS was er behoefte aan juist die meer operationele kijk op de werkwijze bij incidenten. En dan vooral de niet nucleaire incidenten. Hoe gaan we daarmee om en hoe kunnen we ons daar beter op voorbereiden?  

En hoe kunnen we dat doen? 

De voorbereiding op incidenten is vastgelegd in een handboek OOS. Alleen was dat tot dusver vooral toegespitst op nucleaire incidenten. Maar de OOS heeft ook de kennis en middelen om bij kleinschalige incidenten te ondersteunen.  

Een mooi voorbeeld daarvan is een incident eind 2022. We hadden toen in Venlo een voertuigbrand waar mogelijk een radioactieve stof bij betrokken was. Daar is de OOS ingezet om de brandweer te ondersteunen. We waren op dit type incidenten onvoldoende voorbereid. Dat wordt nu opgenomen in het nieuwe handboek. En daar richt ik me vooral op. 
Ook zijn we bezig in het opstellen van operationele kaarten die bij een inzet gebruikt kunnen worden. Hierop staat voor elke functionaris binnen de OOS wat de taken, verantwoordelijkheden en aandachtspunten zijn. En welke acties er meteen ondernomen moeten worden.  

Dat is allemaal handig voor de OOS. Wat levert je werk de Veiligheidsregio op? 

Ik heb samen met de OOS én de veiligheidsregio’s Limburg-Noord en Zuid-Limburg een erg leerzame oefening opgezet. We hebben geoefend met de Landelijke meetstrategie bij kernongevallen (LAMS). De betrokken functionarissen van het RIVM en de brandweer hebben we fysiek bij elkaar gezet om op basis van een kernongevalsscenario de meetstrategie te bepalen en het daaruit voortkomende meetplan uit te voeren. 

Door de functionarissen fysiek bij elkaar te zetten hebben ze elkaar leren kennen en kregen zij inzicht in elkaars werkprocessen en werkwijzen. Een erg zinvolle en leerzame oefening. Vooral door dit inzicht is er meer begrip voor elkaar. En dat bevordert de samenwerking. 

Wat neem je zelf van deze ervaring mee in je werk als specialist IBGS?

In mijn werk vertaal ik de landelijke ontwikkelingen naar regionaal beleid en ondersteun in de implementatie van dat beleid in de regio. Daarnaast ben ik verantwoordelijk voor ons piket van adviseurs gevaarlijke stoffen. Ik zorg dat er genoeg adviseurs zijn en zorg voor de benodigde oefeningen en middelen. En natuurlijk krijg ik veel IBGS-gerelateerde vragen uit de regio op mijn bord. Door deze ervaring kan ik zowel landelijk als regionaal in mijn werk de aansluiting met de OOS-organisaties beter maken en hier rekening mee houden. En bij een volgend radiologisch incident in onze regio weet ik als AGS waar ik terecht kan en wat de OOS van mij nodig heeft. Deze kennis ga ik ook uitdragen binnen de regio Noord- en Midden Limburg zodat ook collega AGS’ers en andere crisisfunctionarissen hier van kunnen leren.

Het grootste deel van het jaar zit er al weer op. Zou je het anderen aanraden?  

Zeker, ik heb er geen moment spijt van gehad! Sterker nog, we zouden dit binnen de crisisorganisaties veel meer moeten doen. Een groot incident of crisis is complex en er zijn veel organisaties bij betrokken. We weten dan lang niet altijd wat elke organisatie precies doet of wat ze daarvoor nodig hebben. Door bij elkaar in de keuken te kijken leren we van elkaar en krijgen we hier beter inzicht in. En ik ben er zeker van dat dat de samenwerking bij een incident verbetert. Zowel in de koude als de warme situatie.