Tekst Lodewijk van Dooren

Jasper Tomas is alweer bijna 2 jaar programmacoördinator Kennis en Analyse Stralingsongevallen. Een functie die hij overnam van Herman Schreurs, die afdelingshoofd werd. Nieuw bij het RIVM is hij niet. Toch vertelt hij voor Altijd Alert wat meer over zichzelf en waar hij zich als programmacoördinator mee bezighoudt. 

Naast onze expertise en paraatheid is het belangrijk dat anderen ons weten te vinden.

Hoe ben je eigenlijk bij het RIVM terechtgekomen? 

Ik heb werktuigbouwkunde gestudeerd en heb daarna promotieonderzoek gedaan naar de verspreiding van vervuiling door de lucht in stedelijke omgeving. In 2016 ben ik bij het RIVM aan de slag gegaan als wetenschappelijk onderzoeker op het gebied van modellering binnen de Ongevalsorganisatie Straling (OOS).  

Ik heb van dichtbij kunnen zien hoeveel kennis en ervaring er is opgebouwd op het gebied van meten en modelleren van radioactiviteit, straling en dosis. Die expertise, samen met de 24/7 inzetbaarheid van de responsorganisatie heeft mij altijd erg aangesproken.  

Wat houdt het programma Kennis en Analyse van stralingsongevallen in?

Als modelleur werkte ik aan tools die zowel wetenschappelijk onderbouwd als bruikbaar moeten zijn in de praktijk. Als programmacoördinator stel ik doelen op voor de OOS en op welke manier we die doelen gaan realiseren. Dat doe ik samen met de opdrachtcoördinatoren binnen het programma Stralingsongevallen.  

Dit programma omvat de activiteiten rondom de Ongevalsorganisatie Straling, het Nationaal Meetnet Radioactiviteit, de stralingsmeetwagens en de ondersteunende ICT-infrastructuur. Samen met een team van experts werk ik mee aan de voorbereiding en respons op kern- en stralingsongevallen.  

Waar zijn jullie nu zoal mee bezig?  

Naast opleiden trainen en oefenen van crisisfunctionarissen, zijn we momenteel bezig met het vernieuwen van zowel het Nationaal Meetnet Radioactiviteit als onze stralingsmeetwagens. In 2021 en 2022 is de infrastructuur voor het verzenden en ontvangen van meetdata vernieuwd. Dit jaar zijn de luchtstofmonitors aan de beurt. Door de nieuwe apparatuur wordt straks op 8 locaties in Nederland automatisch een spectroscopische analyse uitgevoerd, zodat we nog sneller een beeld kunnen krijgen welke radioactieve stoffen zijn vrijgekomen bij een ongeval. Daarnaast zijn de stralingsmeetwagens inmiddels uitgevoerd met nieuwe detectoren. Zo kunnen we met deze mobiele labs ook op locatie state-of-the-art metingen uitvoeren.  

Het verbeteren van de meetsystemen en modellen mag natuurlijk nooit ten koste gaan van de paraatheid. De oorlog in Oekraïne maakt duidelijk dat paraatheid nodig is.   

Welke gevolgen heeft de oorlog in Oekraïne voor de OOS?  

Sinds het begin van de oorlog, nu al ruim een jaar dus, houden we de meetnetten in en rondom Oekraïne in de gaten. Dit begon gelijk op 24 februari 2022, het moment dat het Russische leger Oekraïne binnentrok via het gebied rondom de voormalige kerncentrale in Tsjernobyl. Tijdens de beschieting van de kerncentrale in Zaporizja is er zelfs korte tijd opgeschaald naar het Crisis Expert Team straling en nucleair (CETsn).  

Wat betekende die opschaling voor je werk?  

Een maand daarvoor was ik gestart met de piketfunctie Voorzitter RGEN (Radiologisch en Gezondheidskundig Expertise Netwerk; het back-office van het CETsn) en kon dus gelijk ‘aan de bak’. En met mij veel andere functionarissen van de OOS. Het RGEN heeft namelijk weken lang elke dag het stralingsmeetnet in Oekraïne in de gaten gehouden engekeken waar een radioactieve wolk vanuit Oekraïne heen zou waaien, mocht er iets misgaan in één van de Oekraïense kerncentrales. Zolang de oorlog in Oekraïne voortduurt, zal de OOS de berichtgeving en de stralingsmeetnetten in Oekraïne blijven monitoren. 

Zijn er nog andere voorbeelden dat de inzet van OOS nodig was?  

Zeker, 31 oktober vorig jaar is een van onze stralingsmeetwagens ingezet bij een voertuigbrand in Venlo.  Er zijn ter plaatse metingen gedaan om te bepalen of er radioactieve stoffen waren vrijgekomen. Samen met Veiligheidsregio Limburg Noord en de ANVS konden we vaststellen dat dit gelukkig niet het geval was. Het maakt wel duidelijk dat een stralingsincident ook dicht bij huis kan plaatsvinden. 

Welke les haal je daaruit voor je werk als programmacoördinator? 

Ik ben blij dat Veiligheidsregio Limburg-Noord ons wist te vinden en ik hoop dat ook de andere Veiligheidsregio’s onze hulp inroepen bij een (mogelijk) stralingsincident. We kunnen bijstaan in de het opstellen van een meetstrategie, het ter plaatse uitvoeren van metingen en het maken dosisschattingen. Naast onze expertise en paraatheid is het dus belangrijk dat we er ook voor zorgen dat anderen ons weten te vinden.